Is wildplukken wel duurzaam?
Waar gaat het naartoe met de wereld als iedereen begint te wildplukken?
Het is een vraag die me wel eens gesteld wordt, door oprecht bezorgde mensen. Een vraag die doet nadenken over de duurzaamheid van wildpluk.
Een vraag die beelden oproept van graaiende , rovende plukkers die de doodsteek geven aan bedreigde plantensoorten die ongelukkigerwijs toevallig een unieke inhoudsstof of ongeëvenaarde smaak bevatten.
Maar ik zie het anders, helemaal anders.
Hier haalt bvb op ecologisch vlak paardenbloemblad of zevenblad het ruimschoots van spinazie afkomstig uit intensieve landbouw:
Geen intensieve bodemverstoring
Geen pesticiden nodig (integendeel)
Geen voedselkilometers, 100% écht lokaal
Geen wegwerpverpakking
Geen massieve monoculturen
Uiteraard is het tegelijkertijd essentieel dat je je aan een aantal cruciale wildpluk-afspraken houdt:
Pluk nooit planten die een beschermde status hebben of op de rode lijst staan (en ja, dat zijn 2 verschillende dingen). Leer daarentegen de klassiekers onder de veel voorkomende wilde planten verwerken in wel 100 verschillende gerechten. Brandnetelcurry, iemand?
Pluk waar het mag, dus niet in natuurreservaten of bossen.
Oogst nooit meer dan je nodig hebt, maximaal 1 op 20 planten van dezelfde soort.
Wees je ervan bewust dat bloemen/zaden (die zorgen voor de voortplanting) oogsten wel wat anders is dan een blad oogsten (wat in de meeste gevallen gewoon weer terug groeit).
Geef iets terug aan de natuur: neem zwerfvuil mee, of doe aan wat guerilla gardening met inheemse wilde plantenzaden. Ooit redde ik massaal planten van een braakliggend stuk grond dat ineens bebouwd werd en platgewalst werd met bulldozers. Nachtelijke reddingsacties voor bijvoet, koningskaars, rode klaver, ik vond dat doodnormaal.
Zelf ben ik er vast van overtuigd dat het eten van wilde planten juist de biodiversiteit ondersteunt en een goede optie is als je je voedingspatroon klimaatvriendelijker wilt maken.
Waarom ik daar zo van overtuigd ben? Omdat ik het elke dag zie bij de cursisten van de wildpluk jaaropleiding:
Ze laten een deel van hun tuin verwilderen of ont-tegelen een stuk van hun koertje en komen me trots foto’s van koninginnenpages tonen en spontaan opgekomen pinksterbloemen.
Ze gaan praten met hun gemeente om een publiek wildplukgebiedje in te richten, waar iedereen wilde bloemen, bladgroenten en bessen kan komen plukken.
Ze richten een actiegroep op als er een stuk openbaar groen in hun buurt dreigt te verdwijnen, omdat dit voor hun een plek is waar ze meidoornbessen plukken en met eigen ogen hebben gezien hoeveel dieren daar leven.
Ze leven zich helemaal uit als het om invasieve exoten gaat en kennen alle fantastische eigenschappen van reuzenbalsemien, Japanse duizendknoop, Japanse rimpelroos. Ze plukken er zo veel mogelijk van én ze genieten er volop van.
Ze vertellen het verder. Ze doen al eens een praatje met de buren over hoe het vaak effectiever is om de paardenbloemen te laten bloeien in de hele tuin dan een vierkante meter bijen-bloemenweide aan te leggen. Ze maken een brandnetelaperitiefje en een rozenbotteltapenade als er bezoek komt. En ja, het werkt besmettelijk.
Droom dus maar mee. Over een wereld waar meer mensen wildplukken. Op een verantwoorde manier, op een manier die de wereld om ons heen wilder, biodiverser en klimaatbestendiger maakt. Want onze alarmklokken zijn al 20 keer afgegaan. De tijd om nog eens op de snooze-knop te drukken is nu écht voorbij.